Dit verhaal gaat over mensen die de grens tussen land en water opzoeken. Daar ontwikkelen ze welvaart en kwaliteit van leven, doch lopen ook extra risico’s. Het water kan ongenadig zijn. Op 18 en 19 mei van dit jaar waren we met het bestuur van KIVI Landgebruik en Watermanagement in Hamburg. We zijn daar rondgeleid door vakbroeders. Indrukwekkend te zien hoe ze in deze stad omgaan met waterveiligheid.
In de regio Hamburg wonen circa 3,5 miljoen mensen, waarvan 350.000 in overstroombaar gebied. Dat is een andere verhouding dan bij ons in Nederland, maar veel principes zijn hetzelfde. We kunnen veel van hen leren, zo bleek, vooral waar het gaat om de verweving van dagelijkse waarden met het tegengaan van ongewenste effecten door overstromingen. Ze hebben in Hamburg veel geleerd van de stormvloed van 16-17 februari 1962, toen meer dan 250 mensen verdronken. Wat voor ons 1953 is, is voor de mensen in Hamburg 1962.
Hamburg aan de Elbe
Hamburg ligt aan de rivier de Elbe, die uitmondt in de Noordzee, circa 100 kilometer landinwaarts. Het zoute water kan over deze afstand niet doordringen tot aan de stad, maar eb en vloed zijn duidelijk merkbaar aanwezig. Het water in Hamburg golft op en neer. De getijdewerking is sterker dan voorheen. Door de aanleg van dijken zijn inundatievlaktes verdwenen en door verdieping van de rivier worden lange golven vanuit de Noordzee minder afgeremd. De Elbe is meer op een kanaal gaan lijken, wat voor de waterveiligheid van Hamburg ongunstig is. Tel daarbij op de mogelijke consequenties van de klimaatverandering en je hebt een flinke uitdaging.
Bij een noordwesterstorm zien de inwoners van Hamburg eerst het water stijgen, alsof het gewoon vloed is. Echter, nadat hoogste punt bereikt lijkt, dalen de waterstanden niet, maar stijgen door. Men heeft berekend dat alles wat zich meer dan 8,30 meter boven hun referentieniveau bevindt, gevrijwaard is van overstroming. Wie lager woont of werkt, moet zich zorgen maken. Er is een reactietijd van ongeveer 6 uren. In die tijd moeten de nodige maatregelen worden genomen.
De stad adapteert. Hamburg ontwikkelt zich op en rond de rivier en ontleent er vele kwaliteiten aan. Enerzijds worden de Hamburgenaren aangetrokken door het water, incidenteel worden ze met grof geweld teruggeslagen. Ze passen hun leefomgeving aan, maar vluchten niet weg. Na elk hoogwater wordt het veiliger, omdat men leert. Toch, keer op keer blijkt dat elk hoogwater extremer kan dan zijn de vorige keer. In dit proces worden de ingenieurs en stedenbouwers vernuftiger. De geschiedenis van Hamburg laat zien dat waterwerken steeds hoger en sterker worden. Dankzij de Elbe en de Noordzee is Hamburg een voortvarende stad geworden. Economisch gezien gaat het de regio voor de wind.
HafenCity, Speicherstadt en Altstadt
Tijdens ons bezoek hebben we drie stadsdelen bezocht: HafenCity, Speicherstadt en Altstadt, met sterk verschillende benaderingen voor het omgaan met de kans op overstromingen.
Vooral HafenCity is indrukwekkend. Het betreft oude en verlaten haventerreinen (brownfields) die volledig nieuw worden ingericht. Ze worden opgehoogd met zand, waarop straten worden aangelegd en gebouwen verrijzen. Het bijzondere is dat deze gebouwen een volwaardig onderdeel vormen van de waterkering. De eerste bouwlaag bevindt zich op pakweg 5 meter boven het referentiepeil. Circa twee keer per jaar stroomt dit onder water, in de winterperiode. We zien daar vele cafés en restaurants met terrassen, want je hebt prachtig uitzicht over het water (zie foto). Onder dit niveau bevinden zich twee lagen parkeerkelder. Een laag hoger (8,30 meter boven referentiepeil) mag gewoond worden.
De gebouwen op de eerste laag zijn alle voorzien van zware waterafdichtende deuren. Als hoogwater dreigt, worden deze gesloten. Dat gebeurt door de eigenaren – of huurders – van de gebouwen. Het is dus mensenwerk. Doen ze dat niet, dan treedt het water de gebouwen binnen en komen de parkeerkelders onder water te staan, met veel materiële schade als gevolg. De conditie van de rubberstroken die voor de afdichting zorgen, wordt strak bewaakt. Men spreekt in Hamburg over een gedeelde verantwoordelijkheid. Fraai. Het maakt mensen betrokken.
Tijdens ons rondleiding over HafenCity hebben we het gehad over waterstanden, stromingen, morfologie, geschiedenis, cultuur, wegen, straten, verkeer, openbaar vervoer, ondernemers, huurders, eigenaren, architectuur, kunst, zichtlijnen, toeristen, religie, scholen, lantaarnpalen, hekken, prijzen, bomen, ecologie en nog veel meer. Al deze elementen zijn in samenhang meegenomen bij de ontwikkeling van het plan en het is opvallend met hoeveel liefde aandacht is besteed aan details. Geleidelijk ontstond er bij ons een gevoel van ‘goh, het is hier goed wonen, werken en recreëren.’ Hoe langer je kijkt, hoe meer je ziet.
Speicherstadt bevindt zich tussen HafenCity en de binnenstad van Altstadt (de binnenstad) in en bestaat vooral uit pakhuizen die voor een deel in het water zijn gebouwd. De straten tussenin stromen regelmatig onder water. Ze zijn daar zijn min of meer op gebouwd, net als in Venetië. In Speicherstadt mag niet worden gewoond. Op veilige hoogte bevindt zich een netwerk van fiets- en voetpaden met bruggen, zodat bij hoogwater alle mensen – ook uit HafenCity – de hogere gronden kunnen bereiken.
Vanuit HafenCity kun je via Speicherstadt terechtkomen in de binnenstad (Altstadt) van Hamburg. De littekens van de Tweede wereldoorlog zijn hier goed zichtbaar. Ze verklaren waarom men veel investeert in behoud van historische elementen en deze zorgvuldig integreert in de bebouwing die de laatste decennia is neergezet, en de openbare ruimte. De binnenstad ligt laag en wordt door een dikke kademuur verdedigd tegen wassend water. Door deze scherpe scheiding van stad en water is de belevingswaarde gering. De stad heeft zich min of meer met haar rug naar het water gekeerd. Dat is een belangrijke reden geweest om het in HafenCity anders aan te pakken.
Adapteren
Iedere stad adapteert aan veranderende omstandigheden. De ene stad is daar beter in dan de andere. Hamburg is zeker één van de koplopers. Je kunt het begrip ‘adapteren’ op verschillende manieren belichten. Ik noem hier drie. Een systeem adapteert op succesvolle wijze als:
- Deze zijn (of haar) structuur aanpast op basis van veranderingen in de context (de omgeving);
- Er sprake is van een juiste verhouding tussen vasthouden en loslaten;
- Het punt wordt opgezocht van maximaal leren en evolueren.
(1) Na de overstromingen in 1962 heeft men in Hamburg stevige ambities neergezet en is men voortvarend aan de slag gegaan. Daarbij zijn nieuwe inzichten goed meegenomen, bijvoorbeeld over de behoeften van inwoners en toeristen. Ook op sociaaleconomisch vlak wordt adequaat gehandeld. In een deel van de stad met veel bedrijven die vanuit de traditie gericht zijn op de haven, wordt jaar na jaar veel verlies geleden. De gemeente werkt actief mee aan het uitplaatsen van bedrijven en het verkennen van nieuwe werkvelden. Juist het samen aanpakken van zaken zorgt ervoor dat het hoge peil van wonen en werken kan worden vastgehouden, ook tijdens crises. Er wordt scherp gekeken naar de veranderende tijd en de waterhuishouding voegt zich daarnaar.
(2) Bij de ontwikkeling van HafenCity merk je dat de gemeente strak vasthoudt aan principes over onder andere hoogten, recreatieve waarden, verhoudingen koop/huur en grondprijzen. Daarbinnen mogen projectontwikkelaars, eigenaren en huurders met prachtige ideeën komen. Er wordt van west naar oost gewerkt en tijdens iedere fase worden uitgangspunten bijgesteld. Echter, aan de basisprincipes wordt strak vastgehouden. Dat inspireert ondernemers. Ik heb de indruk dat we in Nederland te veel overlaten aan de markt en dat we vervolgens enorm veel tijd en energie moeten steken in het corrigeren van onvoorziene effecten. Vooruit durven kijken en vervolgens vasthouden aan een strakke koers biedt ruimte voor ondernemers… en verandering.
(3) Waar het gaat om leren en evolueren zijn twee vragen van belang: (1) wordt er een geheugen opgebouwd? en (2) wordt er geleerd van fouten? Ook wat dat betreft ben ik onder de indruk van wat er in Hamburg gebeurt. Er wordt veel samengewerkt met onderwijsinstituten en de universiteit en als er iets fout gaat, zoals tijdens het plaatsen van schotten onder tijdsdruk, worden medewerkers niet gestraft. Het wordt gezien als een leerproces. In de theorie van complexe systemen is sprake van maximaal adaptief vermogen als men de grens opzoekt, The Edge, daar waar nét geen sprake is van chaos. De evolutie die daar optreedt verloopt geleidelijk en zo nu en dan sprongsgewijs. Dit heeft te maken met de manier waarop we omgaan met onzekerheden. Aristoteles maakte ooit onderscheid naar laf, dapper en overmoedig. Mijd je onzekerheid, dan is dat laf. Omarm je te veel onzekerheden en wil je alles veranderen met turbosnelheid, dan is sprake van overmoed. Het gaat voorspelbaar fout. De dapperheid zit daar tussenin. Dit punt kan alleen in dialoog worden gevonden. Je merkt dat de stad Hamburg met een ontwikkeling van HafenCity een onzeker pad is ingeslagen, met kans op veel kwaliteit van leven voor de mensen die er wonen, werken en recreëren, en dat er tegelijkertijd de vinger aan de pols wordt gehouden om zaken aan te passen als daar goede redenen voor zijn. Kortom, men ontwikkelt op dappere wijze.
De macht van modellen
Als afsluiting een reflectie over modellen, want ik merk dat daar in Nederland nog wel een verschil zit met wat we in Duitsland hebben gezien. We proberen in beide landen, als het op adapteren aankomt, wijsheid te betrachten. Deze wijsheid – phronesis – is noodzakelijk om de juiste – dappere – keuzes te maken door een veld van onzekerheden heen. Deels ken je die onzekerheden, deels ben je onwetend. Heb je het over de wijze waarop een stad zich ontwikkelt met tienduizenden mensen, dan spreek je over een complex proces. Veel is onzeker. Je kunt de onzekerheden negeren van “ik zie wel” of je kunt ze gaan onderzoeken zodat je begrijpt op welke wijze ze ingrijpen op het keuzeproces en wat de mogelijke impact is.
De onzekerheden die je wilt onderzoeken, kun je opsplitsen (zie figuur hierboven). Een deel kun je met modelstudies benaderen, om zo tot een goede strategie of tot goede acties te komen. Rond het andere deel kun je een leerproces inrichten, met mensen. Je kijkt – en meet – hoe een systeem in de werkelijkheid reageert en neemt op basis daarvan beslissingen. Modellen hebben vaak beperkingen en die mogen er niet in resulteren dat relevante processen buiten beschouwing worden gelaten, mede vanwege het feit dat je pas gaandeweg weet wat relevant is en wat niet. Sommige processen zijn eenvoudig niet te modelleren, puur omdat ze te maken hebben met het impliciete kennen van mensen.
Neem nu het functioneren van mensen bij het sluiten van de zware deuren op HafenCity. Deze kunnen fouten maken. Je kunt zeggen “mensen zijn feilbaar en vormen daardoor een te hoog risico” om vervolgens de mens als onzeker element uit te schakelen en met modellen optimale strategieën te ontwikkelen die geautomatiseerd worden uitgevoerd. “Computers houden zich aan gemaakte afspraken.” In Nederland hebben we de neiging deze optie te prefereren. Dat zien we bij de Maeslantkering en de balgstuw bij Ramspol. Je kunt ook een proces organiseren dat je elkaar scherp houdt en vroegtijdig informeert, zodat alert wordt gereageerd. Met oefeningen en feedback kun je ervoor zorgen dat protocollen voor het sluiten van de deuren impliciet worden. Je loopt dan nog steeds de kans dat iemand laks reageert, uiteraard. Voor dat laatste heeft men in Hamburg gekozen.
In de praktijk zul je zoeken naar de juiste combinatie van benaderingen.
Waterveiligheid en klimaatadaptatie in Nederland
Zelf heb ik de indruk dat we in Nederland zijn doorgeslagen met het gebruik van modellen. We maken de hierboven genoemde opsplitsing niet – in ieder geval niet bewust – en proberen alles wat onzeker is binnen de modellen te halen, als stochasten. Vervolgens steken we heel veel energie in het verfijnen van die modellen, zodat we – als de data goed zijn – zo goed mogelijk onderbouwd beslissingen kunnen nemen. Statistisch heel slim, modelmatig erg knap, realistisch vrij dom. Hebben we het over complexe processen, dan sluiten modellen te veel uit. Er zijn teveel onzekerheden die we niet kunnen kwantificeren en we maken te weinig gebruik van de ervaringskennis van mensen.
Hét argument om leerprocessen in de praktijk uit te sluiten is dat de wettelijke normen in Nederland betrekking hebben op toestanden die nog nooit zijn opgetreden… “dus kunnen we ons alleen verlaten op modelberekeningen,” zo wordt gezegd. Heel merkwaardig, alsof voor waterkeringen alleen extreme situaties van belang zijn.
Met die houding kom je nooit uit bij de oplossingen als in Hamburg zijn gekozen, want wat mensen weten en kunnen is dan irrelevant geworden. Dat je op 5 meter meer contact hebt met het water en dat goede wijn beter smaakt op een sfeervol terras is dan van nul en generlei waarde. Niet te modelleren. Ook het feit dat leerprocessen op zich waarde hebben, wordt niet meegewogen. Niet te modelleren. Uiteindelijk gaan we alle onzekerheden weg-engineren en nemen we te dure maatregelen, bevrijd van alle menselijkheid. Alleen dan kunnen we veilig slapen. Veel onwetendheid bedekken we op deze wijze met de mantel der liefde.
Toch, gezamenlijk een biertje drinken op een terras in HafenCity heeft waarde. Misschien moeten we accepteren dat alles waar mensen betekenis aan toekennen tot stand komt in processen waar mensen elkaar serieus nemen. In ieder geval kunnen we in Nederland veel leren van wat ze in Hamburg voor elkaar hebben gekregen. Het vakgebied van wateringenieurs wordt er een stuk interessanter door.