Naar aanleiding van de uitzending op 4 juli 2020 op Fryslân DOK (NPO2) krijg ik vele vragen waar de uitzending teruggezien kan worden en waar de bergrede zelf gevonden kan worden. Ik heb wat links bij elkaar gezet.
- De uitzending zelf kun je terugkijken op NPO Start. Daar hoef je geen plus-abonnement voor te hebben. Op Youtube kun je het ook vinden. Persoonlijk vind ik dat ze de verhalen van Nynke Laverman en mij prachtig hebben verweven.
- De podcast van het interview is te beluisteren via Spotify. Het gaat om 35 minuten essay en interview, met scherpe vragen van Bart Kingma. Hij vat zo nu en dan op indrukwekkende wijze samen.
- Het essay zelf. Dit staat op de site van De Moanne, een algemeen-cultureel opinieblad. Daar treft u ook de andere bergredes aan. Het essay heb ik ook hieronder geplaatst.
Lieve mensen,
Net als in de Deense film Festen heb ik niet één essay voor u geschreven, maar twee: versie A en versie B. Versie A (zie cartoon helemaal onderaan dit essay) beschrijft hoe we na de crisis door blijven gaan met waar we mee bezig waren, met helaas een voorspelbaar einde. Complexe levensvormen op aarde houden op te bestaan. Versie A biedt zekerheid. Versie B beschrijft hoe het anders en beter kan gaan, waarbij we in een veld vol onzekerheid als mensheid koers zetten richting duurzame ontwikkeling. Maar ja, dat vraagt wel wat van ons. De keuze is aan u. Prefereren we de zekerheid van dat het fout gaat? Of geven we de voorkeur aan de kans dat het goed kan gaan? U leest nu versie B.
Dapperheid (moed)
In de introductiefilm van de bergredes staat het volgende op een dijk gekalkt: ‘It lân fan moarn freget de moed fan hjoed’ (het land van morgen vergt de moed van vandaag). Prachtig. Dit raakt volgens mij de kern. Aristoteles stelde ooit dat we in ons leven een middenweg moeten bewandelen, het pad van dapperheid, tussen lafheid en overmoed in. We zijn laf als we vasthouden aan wat we hebben en geen interesse tonen voor wat zich voltrekt in onze omgeving. Van overmoed is sprake als we ons onnadenkend in het ongewisse storten. De dapperheid – de moed – zit daar tussenin. Dit essay schetst een mogelijke dappere route, als een smal pad langs het randje van een diep ravijn. Echte misstappen kunnen we ons niet meer veroorloven.
U als uzelf
Als we inzoomen op u als individu, zijn we dan – als het gaat om duurzaamheid – dapper bezig als we zonnepanelen op het dak plaatsen en een warmtepomp installeren? Wellicht. Zelf denk ik dat dapperheid meer van ons verlangt, en dieper gaat. U zit in deze coronatijd langer thuis, wandelt wat vaker en hebt dus volop ruimte voor reflectie. Drie vragen kunnen u begeleiden: (1) wie ben ik, (2) wat doe ik en (3) komt wat ik doe overeen met wie ik ben? Anders geformuleerd: ben ik mijzelf of acteer ik? Naast veel ellende levert de coronacrisis alsnog een rijke oogst op als we vanaf nu dichter bij onszelf blijven en ons handelen daarop baseren. Wat in onszelf schuilt, brengen we zo tot leven. Dat vraagt om moed. Schrijf een gedicht, ontwerp een stoel, kom op voor anderen of start het bedrijf dat u altijd al had willen starten. Juist dan draagt u bij aan een duurzame ontwikkeling. Waarom? Omdat mensen die handelen overeenkomstig met wie ze zijn, veel onzekerheid aankunnen, en dus stappen durven nemen richting duurzaamheid. Acteren – het ophouden van schone schijn – slurpt kostbare energie op.
Waardering van vakmanschap
Zoomen we uit, dan zien we een sociaaleconomisch systeem – een gemeenschap – met deelnemers en toeschouwers. Deelnemers, zoals zorgverleners, leraren en boeren, staan met beide benen in de praktijk en dóén. Ze hebben vitale beroepen. Toeschouwers, zoals managers, beleidsadviseurs en wetenschappers, staan op afstand, oordelen en geven aanwijzingen. Zowel deelnemers als toeschouwers zijn nodig. Ze vullen elkaar op perfecte wijze aan, althans, als de balans goed is. Daarvan is echter nu geen sprake meer. We halen steeds meer bevoegdheden weg bij de deelnemers en leggen deze neer op het bordje van de toeschouwers, die vervolgens met allerlei modellen en concepten komen voor de aansturing van de deelnemers. Daarmee verliezen we in toenemende mate ons contact met de realiteit en ons vermogen de onzekerheden op ons pad hanteerbaar te maken. Deze tendens moeten we omdraaien. Hoe groter de onzekerheden zijn, hoe nadrukkelijker we moeten focussen op de praktijk. Want vooral door te dóén, leren we. Laten we daarom het begrip vakmanschap nieuwe glans geven. Een goede boer is een vakman of een vakvrouw, een goede verpleger is een vakman of een vakvrouw, een goede bestuurder is een vakman of een vakvrouw. Vakmensen ontlenen plezier aan hun werk. Ze zijn trots op wat ze doen, want ze acteren niet, maar zijn zichzelf. Ze leveren de creativiteit voor het verzetten van bakens, wat nodig is in deze onzekere tijd. Punt is evenwel, vakmanschap gedijt in vertrouwen. We zullen het dus moeten bevrijden uit de verstikkende wirwar van normen, regels, protocollen en procedures, voortkomend uit de vele modellen en concepten. Het schenken van vertrouwen vraagt om moed, de durf los te laten.
Halvering van de waanzin
Zoomen we nog verder uit, dan zien we een maatschappij met een hoofdrol voor overheden, zoals rijk, provincies en gemeenten. Deze willen wel veranderen – immers, ze schrijven er fantastische beleidsnota’s over – maar hebben te weinig speelruimte om te bewegen, zo stellen ze zelf. Het korset van de jaarlijkse begroting knelt aan alle kanten. Op zichzelf een correcte bewering, maar als we goed kijken, dan ontdekken we dat veel geld en energie gaat zitten in een actieve handhaving van waanzin. Neem bijvoorbeeld de landbouw. Daar vervangen we in toenemende mate biologische processen door chemie. Met name door uitmergeling van bodems en de afname van de biodiversiteit gebruiken we steeds meer kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Voor de beeldvorming: we hebben drie kuub aardolie nodig voor de productie van één kuub kunstmest. Op een congres over Bodem & Ondergrond hoorde ik iemand vertellen: ‘In Nederland eten we aardolie, verpakt in aardolie.’ Waanzin. We weten onderhand wat hiervan de gevolgen zijn voor ons landschap, het klimaat en de volksgezondheid. Echter, met subsidies en regelgeving houden we deze situatie daadkrachtig in stand. Stikstofnormen, bijvoorbeeld, beschermen niet de natuur, maar de waanzin. De overheid moet als een tovenaarsleerling steeds harder rennen om de consequenties van de waanzin nog enigszins in bedwang te houden, wat hen steeds moeilijker afgaat. En dat geldt niet alleen voor de landbouw.
Als we nu eens met z’n allen afspreken dat we de waanzin gaan halveren. Halveer het gebruik van kunstmest. Halveer het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Halveer de tijd die medewerkers in de zorg kwijt zijn aan administratie. Halveer het aantal dossiers dat op onderwijzers en docenten wordt afgevuurd. Ga zo maar door. Door de waanzin te halveren worden processen die bijdragen aan een duurzame ontwikkeling geprikkeld en ontstaat er zowaar meer financiële speelruimte. Dat vraagt wel om een overheid met lef.
Wereldgemeenschap
We kunnen nog verder uitzoomen. Dan vormen we, mede dankzij de moderne technologie, met alle andere mensen op deze aardbol één grote wereldgemeenschap, niet door op te gaan in de anonieme grijze massa, maar door nog meer dan voorheen aandacht te geven aan identiteit en cultuur. Juist door uniek te zijn, verhalen te verrijken en symbolen en rituelen extra kleur te geven, leggen we het contact met andere culturen, want dán reiken we iets aan dat euro’s en dollars overstijgt. Door grenzen te slechten, versterken we onze identiteit. Hieraan ontlenen we ons fundament om op dappere wijze de tegenkracht te ontwikkelen die noodzakelijk is voor de bestrijding van armoede en onderdrukking. Vaak beseffen we onvoldoende dat kunst en cultuur in belangrijke mate onze maatschappelijke veerkracht vormen. Ze brengen mensen tot elkaar, en dichter bij zichzelf.
Laf of lef?
De keuze is aan u. Kiezen we voor laf of lef? Willen we ons vastklampen aan wat we hebben of durven we onszelf te zijn? Een dappere grondhouding vraagt weliswaar het een en ander van ons, maar wat is het u waard om uw eigen kleinkinderen en achterkleinkinderen zonder schaamte recht in hun ogen te kunnen aankijken? En zegt u: ‘nu even niet, dat kan morgen wel.’ Dan kom ik graag terug om versie A van dit essay voor te lezen.
Govert Geldof, Tzum, 31 mei 2020
#
#
#