Omgaan met complexiteit bij integraal waterbeheer

Aanleidingen

Hier treft u mijn herschreven proefschrift aan (oktober 2004). Het is iets praktischer ingestoken dan het oorspronkelijke proefschrift (verdedigd op 11 januari 2002). Er zijn drie belangrijke praktijkobservaties die aan de basis ervan liggen:

  1. Veel plannen komen nooit tot uitvoering. Er is een duidelijk besef aanwezig dat water integraal moeten worden benaderd. Oppervlaktewater, grondwater, waterkwaliteit en waterkwantiteit moeten in samenhang worden beschouwd en tevens moeten relaties worden gelegd met andere beleidsvelden, zoals natuur, verkeer, landbouw, woningbouw en recreatie. Daardoor worden ingewikkelde processen doorlopen waarbij vele actoren worden betrokken. Echter, omdat alles met alles samenhangt, wordt vaak door de bomen het bos niet meer gezien. Er openbaren zich onzekerheden waardoor stagnatie optreedt. Er komen ook steeds meer regels waarmee rekening gehouden moet worden. Veel processen sterven daardoor in schoonheid en goed doordachte plannen verdwijnen in de bureaula.
  2. De wisselwerking tussen waterbeheer en maatschappij verloopt stroef. Maatregelen ter verbetering van de waterhuishouding moeten passen binnen de maatschappelijke context. Er moet draagvlak zijn. Voorheen was dat niet zo lastig, want waterbeheerders hadden vrijwel volledige zeggenschap over het te beheren systeem. Bij het moderne waterbeheer echter worden maatregelen genomen tot in de haarvaten van de leefomgeving en daar hebben ze relatief weinig in te brengen. Er ontvouwt zich daarbij een dynamiek die moeilijk te doorgronden lijkt. Niet zelden worden bij inspraakavonden gepresenteerde plannen op basis van “emotionele gronden” afgewezen.
  3. Het gebruik van (computer)modellen heeft beperkingen. De laatste jaren zijn modellen sterk verbeterd en het is daardoor mogelijk geworden beleid en daaruit voortvloeiende maatregelen beter te onderbouwen. Ook voor het dimensioneren van maatregelen hebben de modellen duidelijk een positieve bijdrage gehad. Echter, de rol die modellen spelen is bij een aantal processen te ver doorgeschoten. In plaats van een hulpmiddel worden modellen dan gezien als “de harde waarheid”. Dat is gevaarlijk. Er wordt zelfs door sommigen gedacht dat het mogelijk is met modellen zo nauwkeurig de werkelijkheid weer te geven, dat besluitvorming volledig op basis van objectieve grondslagen kan plaatsvinden. Er is dan geen sprake meer van “politieke willekeur."

In het boekje worden inzichten uit de complexiteitswetenschap gebruikt om de problemen rond deze aanleidingen te onderzoeken en om bouwstenen aan te dragen voor verbetering.